Het ego is een goddelijk geschenk
2 juli, 2020
Wachten op Valdano
2 juli, 2020
Alles zien

De dag dat Johan Cruijff bloosde

Met JC in Murcia

eerder gepubliceerd in Hard Gras nr. 77

17 februari 2005

In slowmotion steken opa en kleinzoon de Gran Via over. Mond open, tong naar buiten — dikke pret op het zebrapad. Wij automobilisten hebben er begrip voor. Sneeuw in Murcia, het gebeurt maar een paar keer per eeuw. In het nabijgelegen Sierra Espuña-gebergte sneeuwt het wel vaker. Hele volksstammen rijden er dan ‘s morgens op uit, om ‘s avonds trots terug te keren met een waterende ijspuist op de motorkap.

Ik beschouw de vlokken als een gunstig omen. Twee keer eerder was ik op weg naar een afspraak met Johan Cruijff. Toen scheen de zon, maar liet de Verlosser het afweten. Als drie keer vandaag scheepsrecht wordt, mag er van mij een nieuwe ijstijd aanbreken.

Pathetisch? Ik ben al jaren bezig met het regelen van dit interview. Eerst probeerde ik het via de normale weg, met een mail naar zijn Foundation. Geen antwoord. Dan maar bellen. Een blad over Spánje? Daar heeft meneer Cruijff geen tijd voor. Hij krijgt dagelijks talloze verzoeken voor interviews en moet daarom keuzes maken. Die keuzes maken wij… Lothar Matthäus? Jorge Valdano? Nobelprijswinnaar Saramago? Leuk voor u, maar niet relevant voor ons.

Eén keer eerder ontmoette ik Cruijff, op een trainingskamp van FC Barcelona in Doorwerth. Het was er een komen en gaan van lieden van allerlei pluimage: profvoetballers, oud-profvoetballers, aspirant-profvoetballers, journalisten, Barça-fans, dagjesmensen, verdwaalde wandelaars… Johan liep vrolijk rond in de door hem zelf gecreëerde duiventil. Handtekening hier, praatje daar — alles kon, en dat terwijl hij toen op de toppen van zijn trainersroem laveerde.

Mijn vriendin wilde graag met hem op de foto. Ook dat kon. JC vroeg waar we vandaan kwamen en toen hij hoorde dat we in Murcia woonden, flonkerden zijn ogen. “Daar heb ik een van mijn eerste wedstrijden gespeeld,” zei hij, alsof hij in een oude droom stapte. “We sliepen in Hotel 7 Coronas. Hebben jullie het er naar je zin?”

Vervolgens ging hij ongevraagd naast mij staan, zodat ook ik op de foto met hem kon. Die prent siert nu de piano in mijn ouderlijk huis. Achter Johan en mij zie je wat struikgewas en een muurtje. Hij lacht zó relaxed dat menig bezoeker mijn vader gelooft wanneer hij zich laat ontvallen dat Cruijff eigenlijk een neef van hem is — een geheim dat hij slechts met weinigen deelt, “anders ben ik mijn rust kwijt”.

Uit vertwijfeling mailde ik na mijn telefoontje met de Foundation een nieuwe interviewaanvraag, waarin ik melding maakte van mijn Murciaanse link met Johan. Geen antwoord…

*

En toen kwam ik JC plots overal in mijn woonplaats tegen. Op kingsize billboards maakte hij reclame voor een Nederlands vastgoedproject op twintig kilometer buiten de stad. Er zou een professionele 27-holes golfbaan komen, met luxe villa’s én een heus ‘Olympic-quality Johan Cruyff Sports Centre’. Sterker, hij zou er zelf een huis kopen en grote delen van het jaar gaan wonen. Johan die zijn hond voortaan in Murcia uitliet — kon het mooier?

De combinatie Cruijff en zaken werkt bij velen op de lachspieren. Hoofdverantwoordelijk hiervoor is Michel Georges Basilevitch, de man die Johan naar verluidt ruïneerde met een als varkensfokkerij vermomde gebakken-luchtfarm. De man ook die, volgens ‘insiders’, Danny Cruijff zozeer liet opbloeien, dat Johan haar verzocht geen minirokjes meer te dragen. Maar wij voetballiefhebbers zijn Basilevitch dankbaar. Zonder hem geen wondermooie lob bij JC’s terugkeer in De Meer, laat staan de dubbel voor Feyenoord in 1984.

De grond waarop het vakantieoord moest verschijnen leek niet bijzonder geschikt voor een winstgevend project. Veel Murcianen vroegen zich zelfs af of die ‘holandeses’ wel goed bij hun hoofd waren. Tot dat moment reden zij namelijk zo snel mogelijk langs dat dorre maanlandschap naar het strand en viceversa. Mét de ramen dicht, want er hing vaak een enorme stank, afkomstig van een naburige varkensfokkerij (sic).

En dan had je nog de verhalen van Nederlandse werknemers op het resort in aanbouw. Ze werden regelmatig uitgekafferd door hun bazen en ontvingen hun loon niet zelden te laat. Verder meldde de expat-tamtam dat de projectbaas niet meer naar Nederland kon vliegen omdat de belastingdienst hem dan in de kladden zou grijpen. Maar ja, ABN Amro steunde het project en Johan moest toch van zijn ervaringen geleerd hebben?

Mijn eerste telefoontje naar een Nederlandse resortmedewerker had een hoog wiedenkjeweldatjebent-gehalte. Van beide kanten, want Johan was beroemd en ik niet, maar een interview in een glossy magazine voor Spanje-liefhebbers leek toch een schot in de marketingroos? Lang verhaal kort: na een jaar was ik geen millimeter verder.

Maar toen bracht Sergio, een nieuwe, Spaanse pr-medewerker, onverwacht uitkomst. “Een blad met 50.000 in Spanje geïnteresseerde abonnees? Gaan we regelen.”

Binnen twee dagen had ik een afspraak. Johan zou binnenkort incognito komen kijken hoe de bouw vorderde en als er tijdens het bezoek een gaatje was, zou Sergio mij meteen bellen. Hij belde inderdaad, maar om te vertellen dat het nieuws over de visite was uitgelekt. Johan hield op dat moment een korte persconferentie en had verder geen tijd voor één-op-één gesprekken.

Een maand later belde Sergio opnieuw. Cruijff had nu expliciet ‘sí’ gezegd en ik kon twee dagen later langskomen. Maar op JC-day zat ik al in de auto, toen er een droef bericht binnenkwam: Johan moest vanwege een sterfgeval halsoverkop naar Nederland. Hij had echter toegezegd om mij op een later moment alsnog te woord te staan.

*

De sneeuwvlokken blijven vallen, terwijl ik een zwaar besnorde bewaker van het resort passeer. Via een hobbelweg langs tientallen woningen in aanbouw kom ik bij het ‘clubhuis’ — een oude Spaanse hacienda die nu een kantoor en een restaurant herbergt. De receptioniste kijkt schaapachtig op van roddelblad Hola als ik meld dat ik een afspraak met Johan heb.

Gelukkig is daar al gauw Sergio. Nee, de sneeuw lijkt geen beletsel voor JC om zijn afspraken voor vandaag na te komen. Yó-gan kan ieder moment arriveren.

Sergio begeleidt me naar een vergaderzaal en klikt een Powerpointje op zijn laptop aan. Ik stel een paar veinsvragen over de professional golfcourse, maar probeer ondertussen vooral de klamme zweetstroom in mijn handpalmen in te dammen.

Dan klinkt er lawaai op de gang. Geroep. Gelach. “Yó-gan,” grijnst Sergio en wenkt me mee naar buiten.

Middenin een kluwen drukdoenerige mannetjes komt JC een trap afhuppelen. “Ha,” roept hij vanaf een paar meter. “Ben jij van de Viva?”

España”, vul ik aan, terwijl de Johan-kluwen van mij wegdraait en een andere zaal inrolt.

Sergio tict een paar keer met zijn rechteroog. “Laten we maar naar het restaurant gaan. Hij zal zo wel koffie lusten.”

*

Tien minuten later zit Hij tegenover mij aan tafel — de man die op het Nijmeegse schoolplein vijf voetbalplaatjes van andere eredivisiespelers waard was. Mijn klasgenoot Harry P. nam namelijk geen genoegen met Theo van Duivenbode, Bent Schmidt-Hansen en Johan Neeskens. Hij moest ook nog de lokale helden Sije Visser en Cas Janssens hebben. Maar ja, wat was je zonder een plaatje van Johan?

Ik speel even met de gedachte om Cruijff over mijn jeugdige aderlating te vertellen, maar haal toch maar mijn ‘ijsbreker’ tevoorschijn — een fotolijst met het plaatje dat ik toen in Doorwerth stiekem naast een VI-fotograaf van Johan en zoon Jordi had geschoten. JC senior zit in een stoel, junior staat achter zijn lachende vader en heeft zijn armen om hem heen geslagen.

Kort daarvoor had Jordi op de training een rotschop van Stojtskov gekregen. Kreunend hinkte hij naar de zijlijn, een tocht van minstens drie minuten, maar al die tijd vertrok Johan geen spier. Pas toen iedereen weer de bal in de verte volgde, vroeg hij aan de wind: “Gaat het?” “Ja,” kreunde Jordi, tegen het gras.

JC kan zich de fotosessie niet meer herinneren, maar laat het kadootje trots aan de resortdirecteur zien, die — helaas — ook bij ons aan tafel zit. De blonde veertiger lacht een oergezond gebit bloot en kijkt Johan haast broederlijk aan. Een eerste barst in het door de expats geschetste imago: dit is in ieder geval geen arrogante gladjanus.

Er komt koffie op tafel. Johan staat op en vangt de ober in een innige omhelzing (“Paco, hombre! Alles goed?”). Vervolgens zet ik mijn recorder aan en begin te vragen. Over Cruijffs jeugd in het Betondorp, de succesjaren bij Ajax en Barcelona, de vaak onmenselijke druk waaraan hij blootstond. Over het WK1974 zegt hij: “We speelden het mooiste voetbal. Iedereen heeft het nu nóg over dat Oranje, dus eigenlijk kun je wel van eindwinst spreken.”

Tijdens een korte verhandeling over het belang van een goede teamspirit, zoals daar in West-Duitsland, begint Johan met zijn inmiddels lege koffiekopje over het roodwit geblokte tafelkleed te schuiven. Eerst langzaam, in rechte lijnen. Dan sneller en zigzaggend. Na een overvolle minuut laat hij het kopje vlak onder zijn neus weer tot stilstand komen.

“Ja,” verzucht hij, terwijl hij mij aankijkt. (Schichtig??). (Schichtig!!) “Net als toen willen wij hier, met dit project, ook iets moois neerzetten als team.”

De directeur veert op uit z’n stoel. “Inderdaad. Dit project is werkelijk uniek in zijn soort en ik zal u uitleggen waarom…”

Johan blikt dankbaar opzij. Zijn rechterhand rust nu op het kopje.

Ik knik de directeur vriendelijk toe, maar richt mij weer tot Cruijff. Wilde Oranje het in die finale niet veel té mooi doen?”

Johans rechterhand schiet naar zijn neus. Vervolgens opent hij zijn mond, maar de golfbaas is hem vóór: “Wij willen hier graag nog even ons project toelichten, nietwaar Johan?”

“Ja, eigenlijk wel.” Cruijff tast nu naar het koffiekopoortje. “Het is een mooi project.”

Hij kijkt me een ogenblik aan en slaat dan de ogen neer. Eerst denk ik dat het door de lichtval komt, maar ik vergis me: hij bloost. Geen rijpe tomatenblos, meer een kleurtje als na een frisse boswandeling.

Dit is niet de drievoudige Europees Voetballer van het Jaar die alles altijd beter weet. Hier zit de man die als tiener ’s morgens in de armen van keeper Heinz Stuy wakker werd; de superster die bloednerveus nagels beet voor een vriendschappelijke wedstrijd; de echtgenoot die in de nacht van 6 op 7 juli 1974 braaf met Danny telefoneerde terwijl hij allang in bed had moeten liggen.

De golfbons heeft het ééntweetje echter opgepikt en begint aan een lange monoloog over de vele, ja, bijna ontelbare voordelen van het vertoeven op dit nu al internationaal vermaarde resort. Ondertussen peilt Johan enkele keren behoedzaam mijn reactie. Ik maak daarom ijverig aantekeningen over wooncomfort, ecologische watervoorziening, soepele betalingsvoorwaarden, 300 zondagen in het jaar en nog veel meer.

Johans zakenpartner is niet van het Nederlandse brultype dat je wel eens in het buitenland tegenkomt — zo’n slechtgeklede homp vlees die de lokale bevolking wel even zal uitleggen hoe de aarde om de zon draait. Deze man vertelt in sobere bewoordingen over zijn ‘levensproject’, zonder stemverheffing, alsof hij het over wadlopen of het fokken van koikarpers heeft.

Cruijff straalt. Het gaat nu over ‘zijn’ toekomstige Sportacademie op het resort en hij haakt glunderend in met de mededeling dat flexibiliteit en aangepaste programma’s de basis voor zijn studiefilosofie vormen. Want: “We laten een schaatser natuurlijk niet in januari eindexamen doen…”

*

Het is even wennen, Cruijff gelukkig zonder bal in de buurt. Maar ergens ben ik blij voor hem. Al dat gelul over zijn zakelijke zeperds, zijn vermeende gierigheid, zijn ‘schoothondjesgedrag’ jegens Danny… Hier glundert een legende die vijf eredivisieplaatjes waard was en nu eindelijk een betrouwbare compagnon heeft gevonden.

Maar net wanneer ik — voor mijzelf — wil informeren naar de prijzen van de huizen op het resort, schiet de zakenman in zijn eigen voet: “Misschien is het ook goed te vermelden dat de internationale school van Murcia hier wordt gevestigd.”

Toeval is logisch. Ik ken die school en ik ken mensen die er werken. Het gebouw ligt ten zuiden van de stad en is kort geleden nog gerenoveerd. Van verhuisplannen is mij niets bekend.

“Komt er hier een filiaal van de school?” vraag ik, voorzichtig.

“Nee, nee,” bezweert het resorthoofd, “De schóól wordt hier gevestigd. Én er komt een speciale weg door de bergen naar Murcia, zodat de reistijd minimaal zal zijn.”

“Maar via de snelweg ben je in een kwartiertje in de stad. En volgens mij blijft die school gewoon in Murcia…”

“U vergist zich. Ze zoeken juist een meer internationale ambiance, en die vind je hier.”

Er valt een stilte. Johans hand gaat weer naar het kopje. Wijsvinger en duim spelen enkele ogenblikken met het oortje. Dan kijkt hij mij zwijgend aan. Er lijken een paar nieuwe geulen door z’n gezicht te zijn getrokken.

“Misschien hebben we het niet over dezelfde school,” probeer ik. “Ik doel op de internationale school in La Alberca.”

Twee rijen hagelwitte tanden. “Ja, precies,” lacht de zakenman. “Naast het ziekenhuis. Maar daar gaan ze dus weg. Het contract wordt binnenkort getekend.”

Johan laat het kopje los. Hij oogt opgelucht. Vraagt of ik misschien nog een paar voetbalgerelateerde vragen wil stellen.

Natuurlijk wil ik dat. En dus informeer ik naar een van zijn stokpaardjes: de jeugdopleiding van Ajax. “Dat is inderdaad een kopstaartje van me,” grinnikt hij (hij zegt het echt: kopstaartje) en brandt los. Over zweverige jeugdspelers, bijvoorbeeld: “Alles begint bij het begin. Je kunt wel zeggen dat een bepaalde 18-jarige een dromer is en na een goal meteen gaat zweven, maar die jongen is echt niet op zijn achttiende geboren. Die zit al vijf jaar of langer bij Ajax!”

Terwijl Cruijff voortratelt, kijk ik zo nu en dan naar zijn buurman, in de hoop iets verdachts te ontwaren. Maar ik vind niks — geen kwade blik, geen zenuwtrek, niets dat er op wijst dat hij zojuist in het nauw heeft gezeten.

Misschien zat hij ook helemaal niet in het nauw. Misschien ben ik door de Basilovichen van deze wereld en al die ‘insiders’ wel te achterdochtig geworden en komt die school er gewoon.

*

Na anderhalf uur praten nemen we afscheid. Johan bedankt mij voor de foto en zegt: “Geniet van het leven in Murcia. Ik kom hier altijd graag. De lucht, de mensen… En ja, nu dus ook dit resort…”

De golfbons geeft mij een warme hand en het nummer van zijn secretaresse voor het geval ik nog aanvullende informatie nodig heb.

Diezelfde avond bel ik een kennis die op de internationale school werkt. Hij weet heel zeker dat er de komende jaren níet verhuisd gaat worden. Men plant zelfs de aanleg van een nieuw zwembad en een aantal tennisbanen voor de leerlingen.

“Waarom waarschuw je Johan niet?” vraagt mijn vrouw, op een toon alsof ik een goede vriend even iets moet inseinen.

Misschien moet ik dat inderdaad doen. Maar hoe lukt zoiets zonder ruis? De Foundation, Jaap de Groot, Johan Derksen, de perschef van Barça, ja, ook aan Sergio denk ik even. Uiteindelijk concludeer ik dat het een kansloze missie is. En zelfs als ik Cruijff persoonlijk te spreken krijg, wat moet ik dan zeggen? Dat die school er niet komt? Voor hem is dat waarschijnlijk slechts ‘een detail’ in het hele plaatje — een paradijselijk plaatje van 3,5 miljoen vierkante meter.

Hoogstwaarschijnlijk zou Johan mij een vervelende intrigant vinden. Of erger. Wil ik dat risico lopen, terwijl mijn kado nu misschien bij hem in de woonkamer staat?

Ik neem mij voor om de nieuwsberichten over het resort nauwgezet te volgen.

*

23 mei 2006

AMSTERDAM (ANP) — Johan Cruijff wil dat het luxueuze resort Mosa Trajectum aan de Spaanse kust stopt met het gebruik van zijn naam en foto. Het vijfsterren-park van een Nederlandse projectontwikkelaar noemt zichzelf Golf & Sports Resort Johan Cruyff en beschikt over een Johan Cruyff atletiekbaan.

Op de website en in folders prijkt zijn foto. Volgens de oud-voetballer gaat het inmiddels zo slecht met het park, dat hij er niet langer mee geassocieerd wil worden. Dat bleek dinsdag tijdens een kort geding voor de rechtbank in Amsterdam.

Cruijff verbond in 2001 zijn naam aan het park in het Spaanse Murcia, waar 1500 villa’s en appartementen en een golfbaan zouden worden gebouwd. Volgens zijn advocaat is het resort vijf jaar later nog steeds een grote bouwput, voldoet het park niet aan de gewekte verwachtingen en regent het klachten van huiseigenaren over de kwaliteit.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

twee × vijf =