De dag dat Johan Cruijff bloosde
2 juli, 2020
Wereldkampioen
2 juli, 2020
Alles zien

Wachten op Valdano

Adjudant van God

‘Voor jou,’ fluisterde de telefoniste van de ballonnenfabriek. ‘Hij staat al vier minuten in de wacht.’

Ik had inderdaad lang zitten bellen. Een container met waterbommetjes voor een klant in Dubai was “tijdelijk zoekgeraakt”, aldus onze transporteur.

‘Ja?’ zei ik, nog chagrijnig door de smoezenregen van zoëven.

Señor Sander?’

Bijna niemand in Spanje noemt mij Sander. Hier heet ik Alejandro, Alex of Tulipán.

‘Met wie spreek ik?’

‘Jorge Valdano.U hebt mij onlangs een fax gestuurd. Iemand op het door u aangegeven adres gaf mij dit nummer.’

Ik zat aan een buro vol paperassen en ballonmonsters, met de zoon van de baas drie meter verderop en de baas zelf binnen gehoorafstand achter een glazen wandje. Geen ideale plek om een voetbalcoryfee onbekommerd te woord te staan.

Eind vorige eeuw werd er in Zuid-Spanje nog vooral gefaxt en via vaste lijnen gebeld. Mail en mobieltjes waren meer iets voor directeuren. Ik was geen directeur, maar een exportmedewerker die in zijn vrije tijd graag schreef. Leg dat maar eens onopvallend vanaf je werkplek uit aan iemand die dagelijks interviewverzoeken uit de halve wereld ontvangt.

Ik ben Valdano nog steeds dankbaar dat hij toen niet doorvroeg. Eén vraag om te checken of ik voor een serieuze krant schreef had de alarmbellen doen rinkelen. Bij hem, als ik geen duidelijk antwoord gaf; bij mijn baas en diens zoon wanneer ik tegen Valdano had moeten uitweiden over mijn betaalde journalistenhobby.

Maar Jorge vroeg niets en dus kon ik het kort houden. In mijn fax had ik al aangegeven dat ik voor de Volkskrant met hem wilde praten over de voetbalactualiteit en voor een Latijns-Amerikaans filmfestival in Rotterdam over de combinatie sport en literatuur. Vermoedelijk deed dit laatste, plus het feit dat ik uit de bakermat van het totaalvoetbal kwam hem overstag gaan (over dat totaalvoetbal later meer). Valdano gaf mij zijn telefoonnummer en we spraken af dat ik hem een week later zou bellen voor een ontmoeting in Madrid.

Op weg naar het toilet kwam ik de telefoniste tegen. Had ze hem écht aan de lijn gehad? Maar wat wilde hij? Ballonnen met zijn naam erop? Ik kocht haar stilzwijgen af met de belofte dat ik zijn handtekening voor haar zou regelen.

*

Hotel Eurobuilding ligt op een verre ingooi van het Bernabeu-stadion, in een van de betere wijken van Madrid. De lobby wordt gefrequenteerd door stijlvol geklede mannen en vrouwen. Het personeel lijkt amper aan de zwaartekracht onderhevig, zo geruisloos beweegt men zich er voort. Spanje mag dan na Japan het luidruchtigste land ter wereld zijn, hier heerst de rust van belegen rijkdom, van mensen die kalmpjes op weg zijn naar meer.

Anno 1999 huurt Jorge Valdano in dit hotel een suite voor zijn zakelijke activiteiten. Hij wordt weliswaar nog altijd de Filosoof genoemd, maar na zijn carrière als voetballer/trainer houdt hij zich in hoofdzaak met consultancy bezig. Zijn technisch directeurschap bij Real Madrid, de aankoop van galácticos als David Beckham en Zidane — het staat allemaal nog in de echte sterren.

15 augustus is een nationale feestdag in Spanje, maar Valdano werkt vandaag en zal mij om 13h00 te woord staan. Een kwartier voor het afgesproken tijdstip zoek ik een discreet hoekje in de bar, vanwaar ik zicht heb op de lobby. Terwijl ik mijn espresso laat afkoelen, neem ik de aantekeningen nog eens door. Valdano werd in 1955 in de Argentijnse provincie Santa Fe geboren. Hij was amper vier toen zijn vader overleed, waardoor zijn opvoeding geheel voor rekening kwam van zijn moeder en oudere broer. Op 16-jarige leeftijd ging Jorge op zichzelf wonen en drie jaar later verliet hij zijn door politiek geweld geteisterde vaderland voor een sportieve toekomst in Spanje. Via Deportivo Alavés en Real Zaragoza kwam hij bij Real Madrid terecht, waar hij onder meer twee keer de UEFA Cup zou winnen

Maar niets uit zijn carrière kan ook maar in de schaduw staan van de 29ste juni 1986 in het Aztecastadion in Mexico City. Daar, in de finale tegen die Mannschaft van Karl-Heinz Rummenigge en Lothar Matthäus, kreeg Valdano in de 55ste minuut de bal toegespeeld. Hij stormde richting het vijandelijk doel, stuurde met een schijnbeweging keeper Toni Schumacher uit grazen en scoorde de tweede Argentijnse goal. ‘Iedere jonge voetballer droomt ervan om in een WK-finale te scoren,’ zou hij later zeggen. Die dag droomde Jorge met open ogen, als een volwaardig lid van Maradona’s godenteam.

*

De ober heeft al twee keer een stille tocht langs de tafels gemaakt, als ik plots mijn naam herken op het bordje in zijn handen. Perfect gespeld — een unicum. Meestal wordt het hier “De Van” of gewoon “Van”.

Ik steek een hand op, de ober knikt en zweeft naderbij.

Señor de Wan?’

‘Ja?’

‘Een bericht van Jorge Valdano.’

Er smelt een ijspegel in mijn maag. Het zal niet de eerste keer zijn dat een interview met een VIP op het laatste moment afketst.

Señor Valdano is wat verlaat. Hij staat u uiterlijk tien voor twee te woord.’

Wanneer je niet op tijd voor een afspraak dreigt te komen is het in de gewone mensenwereld normaal dat je de wachtende partij even informeert. Maar op de klatergouden golflengte waar veel sportvedetten zich ophouden gelden andere wetten. Deal of geen deal, je mag blij zijn dat ze je überhaupt te woord staan, ook al moet je daar diverse malen voor terugkomen.

Dat liet bijvoorbeeld een Nederlandse voetballer van FC Barcelona begin jaren negentig merken. We hadden een afspraak voor een gesprek van vijftien minuten, maar die kwam hij pas na drie dagen draaien en keutelen na. Een echt interview werd het overigens nooit, omdat hij amper antwoord gaf en steeds naar de bar keek, waar zijn teamgenoten al aan het bier zaten.

Er zijn ook positieve uitzonderingen. De doorgaans zwijgzame wielrenner Miguel Indurain kon na de tweede etappe van de Ronde van Murcia door onvoorziene omstandigheden zijn interviewbelofte niet inlossen. Een dag later ging hij er om half twaalf ’s avonds alsnog voor zitten. Sterker, hij praatte honderduit, hoewel hij de volgende ochtend weer op de fiets moest. Indurain komt uit het aan Baskenland grenzende Navarra. In die contreien weegt iemands woord minstens even zwaar als de reuzenstenen die krachtpatsers daar bij speciale kampioenschappen moeten optillen.

*

‘Duizend excuses. Ik zal uw tijd volledig respecteren.’

Het is vijf over twee uur en Jorge Valdano voelt zich duidelijk opgelaten dat er extra vertraging is opgetreden. Met zijn keurig achterover gekamde haar, zijn donkerbruine pak en marineblauw overhemd lijkt hij zo weggelopen uit een modeshow.

Hij gaat schuin tegenover mij zitten, bestelt een flesje mineraalwater en vraagt of het leven in Murcia goed bevalt. Ik vertel over de korte, waterkoude winters en lange, hete zomers, maar zwijg voor de zekerheid over mijn ballonnenbaan.

Dan zet ik mijn recorder aan en vraag hem naar zijn huidige activiteiten. Toen Valdano in 1997 stopte met coachen, ging hij als consultant aan de slag. Het gaat hem voor de wind, zegt hij nu, en het trainerschap heeft hij nog geen moment gemist: ‘Als voetballer genoot ik iedere dag, want ik had de bal tot mijn beschikking. Als trainer heb je mensen onder je, maar de bal ben je kwijt.’

We praten over de bekoringen van het spel en belanden al gauw bij de Braziliaanse balkunstenaar Garrincha. Valdano lacht zijn Real-witte tanden bloot. ‘Garrincha was een lofzang op het voetbal: de enige speler die zich volledig kon loskoppelen van zijn omgeving om in een staat van puur, onschuldig genot te voetballen. Hij speelde voor zijn plezier en hoe meer hij genoot, hoe meer kans zijn team maakte om te winnen. Zijn leven verliep dramatisch, hij kwam op tragische wijze aan zijn eind, maar niemand nam hem dat kwalijk. Niet voor niets begeleidden honderdduizenden mensen hem naar zijn laatste rustplaats en zong men liederen omdat men zich hem in vreugde wilde herinneren.’

Via Garrincha is het een kleine stap naar Valdano’s andere passie, de literatuur. Argentinië had geen Hard gras nodig om lezers en voetbal samen te brengen. Een bekende auteur als Ernesto Sábato schreef al een halve eeuw geleden over de sport. Maar de grootste van allemaal, Jorge Luis Borges, moest er niks van hebben. Valdano straalt van plezier wanneer hij de wellicht beroemdste Nobelprijs-verlíezer memoreert. ‘Borges zei het onbegrijpelijk te vinden dat een samenleving die ooit begonnen was met schaken uiteindelijk alleen nog maar liep te voetballen. Tijdens de Falklandoorlog vroeg hij zijn landgenoten dan ook quasi verbaasd hoe het toch mogelijk was dat het voetbalgekke Argentinië de oorlog had verklaard aan Groot-Brittannië, de uitvinder van het voetbal. Maar die voetbalhaat zij Borges vergeven. Wanneer je verzen als De dood is het leven geleefd / het leven de dood in aantocht kunt schrijven ben je een topper.’

*

Hoewel de Latijnse maag rond half drie ‘s middags onbedaarlijk begint te knorren indien er dan nog geen voedsel de huig is gepasseerd, blijft Valdano op dat ene flesje water enthousiast doorpraten. Voor de krant noteer ik een aantal quotes, zoals over het nut van een boycot van het WK’78 in Argentinië (‘Sport en politiek moet je zoveel mogelijk scheiden. Maar hier was sprake van politisering van de sport door een repressief bewind. Dan mag de sport iets terugdoen’), Ajax (‘Toen ik Valencia trainde, ben ik eens gebeld door Ajax. Het is het enige moment waarop ik heb betreurd dat ik geen Engels sprak’), het Nederlandse voetbal (‘Dat ligt mij na aan het hart. Met haar aanvallende spel is de Nederlandse voetbalschool de enige ter wereld die niet per se hoeft te winnen om bewondering te oogsten’) en zijn zakelijke activiteiten, die altijd in de schaduw van zijn liefde voor voetbal zullen staan (‘Zelfs wanneer ik in smoking een bemodderde bal krijg toegeworpen, breng ik hem zonder na te denken onmiddellijk met de borst onder controle.’).

Ook Johan Cruijff komt ter sprake. Toen Valdano trainer was van Tenerife en opzien baarde met attractief, aanvallend spel, kreeg hij een telefoontje uit Madrid. Of hij Real wilde gaan coachen. ‘Dat kwam door Johan,’ zegt de Argentijn nu. ‘In Spanje identificeert men voetbal met La Furia, met bikkelen dus. Maar Cruijff stond voor magie en schoonheid. Dat heeft grote indruk op het publiek gemaakt. Nu kunnen trainers die met anti-voetbal bezig zijn alleen overleven als ze winnen. Cruijff heeft het Spaanse voetbal voor Italiaanse toestanden behoed. En dankzij hem besefte men eindelijk ook in Madrid dat je enkel met goed voetbal kunt slagen.’

‘Cruijff is een genie, een geweldenaar die áltijd wil winnen. Ik ken niemand die alles op en buiten het veld zó naar zijn hand kon zetten. We dronken ooit samen een kop koffie in een hotel. Toen ik weg wilde gaan, liep hij met mij mee naar de uitgang. Johan wilde de deur opendoen, maar ik was hem vóór. Cruijff verliest echter nooit. Net toen ik de klink beetpakte zei hij: “De deur gaat naar buiten open”. Aldus ontpopte hij zich tot het “brein” achter het openen van de deur en sleepte hij er in ieder geval een gelijkspel uit.’

*

Nieuws is hot in dit mediatijdperk. Verdachten die leeglopen voor verborgen camera’s, een stervoetballer die ruziet met een stel travestieten — wie droomt er tegenwoordig níet van een primeur? Ook ik heb in Madrid zo mijn aspiraties. Een paar jaar eerder maakte ik een foto van Winston Bogarde in het Spaanse La Manga, waar hij met Ajax en Louis van Gaal voor een trainingskamp was neergestreken. Niks mis met Bogarde. Hij onderbrak spontaan zijn tennispartij met Patrick Kluivert voor een kiekje met mijn vriendin… Die avond zagen we echter op teletekst dat Winston op het vliegtuig naar Nederland was gezet. Van Gaal had Bogarde, die al een paar dagen geblesseerd zei te zijn, kort na ons vertrek betrapt op de tennisbaan. Met een actiefoto van de op het oog topfitte tennisser had ik zeker kunnen scoren en ik nam mij voor in de toekomst alerter te zijn.

Valdano is de eerste persoon uit de inner circle van Maradona die ik spreek. Zou hij nooit iets gemerkt hebben van Diego’s duistere kant? Na de deurklink van Cruijff acht ik het moment rijp voor die vraag. Maar dan gebeurt er iets curieus: Valdano kijkt plots ongemakkelijk, richt zijn blik op een punt naast mijn rechteroor en zegt: ‘Natuurlijk, de verhalen over Diego kloppen. Maar waarom zou hij in zijn leven een voorbeeldfunctie moeten vervullen? De voetballer Maradona dient op zijn prestaties in het veld beoordeeld te worden. In feite is Diego een slachtoffer van zijn tijd. Hij werd net als Lady Di tot een consumptieartikel gemaakt. Dat begon toen hij nog geen twintig was en hij heeft er onherstelbare schade door opgelopen. Wanneer kunstenaars drugs gebruiken, doet niemand daar moeilijk over. Het gaat immers om hun werk. Maradona was een genie, maar hij wordt verdoemd voor wat hij in zijn vrije tijd deed.’

Ik besef hoe banaal ik bezig ben. Valdano was kroongetuige van Maradona’s fenomenale spel in Mexico en wellicht van nóg wat zaken, maar dat laatste behoort tot de geheimen van de Argentijnse kleedkamer. Hoe kan hij — een van Diego’s belangrijkste adjudanten — ooit een onvertogen woord over Hem spreken? Stel je voor: Jezus wandelt over het water en een tijdje later meldt een apostel dat de profeet kort voor zijn daad aan de Rode Libanon zat. Ook al was dat zo, dan nog houd je dat voor je. Wonderen moeten wonderbaarlijk blijven.

Na een korte pauze kijkt Valdano mij weer aan. De vriendelijke twinkeling in zijn ogen is terug: ‘Diego lukte iets dat alleen genieën gegeven is: hij schonk geluk. Met de bal aan de voet was hij een tovenaar en dáárop moet hij beoordeeld worden. Als publiek personage, als voetballer, is hij van ons allemaal; het persoonlijke drama dat hij buiten het veld beleeft is alleen zíjn zaak. Overigens dacht Maradona dat de media eigenlijk niets om voetbal gaven. Tijdens een trainingskamp hadden we daar een discussie over. We zaten allebei op een bal op het veld, toen hij ineens opsprong en zijn bal naar een groep journalisten aan de zijlijn schoot. Een van hen pakte de bal en gooide hem terug. “Zie je wel?” zei Diego. “Ze schrijven iedere dag over voetbal, maar kunnen niet eens een bal terugschóppen…”’

*

Het is kwart voor vier. Valdano heeft mijn tijd inderdaad royaal gerespecteerd. Na nog wat — voornamelijk Nederlandse — koetjes en kalfjes wandelen we de bar uit. Eenmaal in de lobby vraagt hij wat ik verder zoal doe in Murcia. Ik biecht hem mijn ballonnenbaan op en herinner mij ineens de handtekening voor de telefoniste.

Zonder morren schrijft Valdano een persoonlijke groet voor haar in mijn notitieboek. Daarna legt hij zijn adjudantenhand op mijn schouder en zegt: ‘Ballonnen, voetballen: lucht in ronde verpakking om mensen gelukkig te maken. Bestaat er iets mooiers?’

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

19 + zes =