JANCIS ROBINSON MW
31 augustus, 2020
PIONNEN IN EEN MACHTSSPEL
9 september, 2020
Alles zien

DOOD VOETBALLER SINDELAR MYSTERIE

Op 22 januari 2009 was het 70 jaar geleden dat de Oostenrijkse voetballegende Matthias Sindelar overleed. Hij gold als een anti-fascistische held, maar had ook een smet op zijn blazoen (eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad)

Tussen 1931 en 1934 speelde het nationale elftal van Oostenrijk de sterren van de voetbalhemel. Het Wunderteam van aanvoerder Matthias Sindelar vernederde onder meer Schotland, Duitsland en Hongarije en verloor slechts nipt van het machtige Engeland.

Sindelar, vanwege zijn fragiele bouw ook wel ‘der Papierene’ (de Papieren Man) genoemd, geldt als de beste Oostenrijkse voetballer aller tijden. Terecht, oordeelt historicus Erich Krenslehner: „Hij had een uitzonderlijk balgevoel, was sociaal jegens zijn medespelers en zag voetbal als een spel, niet als een gevecht.”

De in 1903 in Moravië geboren Sindelar kwam als peuter met zijn ouders naar Wenen, waar hij opgroeide in de armenwijk Favoriten. Nadat zijn vader tijdens de Eerste Wereldoorlog was gesneuveld, moest Matthias een vak leren. Het werd een opleiding tot slotenmaker, maar dankzij zijn voetbaltalent kon hij spoedig met ASV Hertha in de Erstliga spelen.

In 1924 stapte hij over naar Wiener Amateure (kort daarna omgedoopt tot Austria Wien), een club die vooral bij de joodse intelligentsia geliefd was. Met zijn slimme sierlijke spel groeide Sindelar uit tot een icoon voor wie velen naar het stadion kwamen.

Volgens historicus Wolfgang Maderthaner bereikte ‘Motzl’ een unieke status: „Hij was de eerste superster uit een arm immigrantenmilieu, maar werd ook een literair personage voor de lokale koffiehuisintellectuelen. Als geen ander belichaamde hij de Weense deugden: speelsheid, lichtvoetigheid en techniek.”

Sindelar debuteerde op 23-jarige leeftijd in het nationale team. Toen de Oostenrijkers van een Zuid-Duitse selectie verloren, zette bondscoach Hugo Meisl hem uit de selectie. De ‘Mozart van het voetbal’ zou zijn spel niet hebben aangepast aan het besneeuwde veld. Na veertien Sindelarloze interlands gaf Meisl toe aan de druk van de publieke opinie en stelde de Austria-spits in 1931 op tegen Schotland. Oostenrijk won dankzij een ontketende Papierene met 5-0; het Wunderteam was geboren. De bescheiden vedette kreeg prompt lucratieve aanbiedingen uit Engeland, maar hij bleef in Wenen, waar hij bij zijn moeder inwoonde en veel geld met reclamewerk verdiende.

Op het wereldkampioenschap van 1934 verloor Oostenrijk in de halve finale van gastland Italië, waarna het wonderelftal uiteenviel. Met Austria Wien vierde Sindelar nog enkele successen, maar hij werd pas écht een legende door een duel op 3 april 1938.

Nazi-Duitsland had zojuist de Anschluss met Oostenrijk voltooid en wilde dit vieren met een wedstrijd tussen Duitsland en het nieuwe rijksdeel ‘Ostmark’. In een propvol stadion speelde Sindelar zijn tegenstanders suf en miste opzichtig diverse kansen, totdat hij er genoeg van kreeg en 1-0 scoorde. Even later tekende een teamgenoot voor de 2-0 eindstand.

Naar verluidt was Sindelar zó blij dat hij voor de met nazi’s volgestouwde eretribune een dansje opvoerde. Zijn faam als ‘antifascist’ groeide nog meer toen hij kort daarna een uitnodiging afwimpelde om voor het Duitse Rijkselftal uit te komen.

Amper negen maanden later werd Sindelar samen met een vrouw levenloos aangetroffen in een Weense woning. Koolmonoxidevergiftiging door een defecte kachel, oordeelde de politie. Maar volgens hardnekkige geruchten betrof het moord, door de Gestapo, of zelfmoord, vanwege de politieke situatie. Na de oorlog werd de zelfmoordtheorie versterkt door een gedicht van de joodse schrijver Friedrich Torberg. Die suggereerde dat Sindelar geen andere optie had gehad dan de gaskraan opendraaien.

Maar in 2003 zorgde journalist Peter Menasse voor opschudding over de man die ‘nee’ zei tegen Hitler. „Een joodse vriendin van mijn moeder vertelde dat Sindelar het koffiehuis van haar opa in 1938 Arisch (blank, niet-joods) had gemaakt”, zegt Menasse nu. „Ze gaf me documenten waaruit bleek dat Sindelar voor weinig geld een café van de jood Leopold Drill had overgenomen. Ik was verbijsterd; tot dat moment ging hij door voor een anti-fascistische held.”

Menasse publiceerde zijn bevindingen en kreeg veel kritiek. „Diverse historici zeiden dat ze dit al wisten. Maar waarom zochten ze het dan niet verder uit? De heer Drill wílde zijn koffiehuis niet verkopen. Pas toen zijn zoon naar een concentratiekamp werd afgevoerd ging hij overstag.”

Tussen alle paperassen vond Menasse een handgeschreven Ariërverklaring van Sindelar. Ook werd de voetballer in een document Parteigenosse genoemd, maar hard bewijs voor diens nazilidmaatschap is nooit gevonden.

Menasse: „Van Sindelar zei men dat hij altijd zo aardig tegen joden was. Prima, maar dat men hem in Oostenrijk daarom als held bestempelde ging mij te ver.”

Wolfgang Maderthaner is het oneens met Menasse: „Niet Sindelar, maar de nazi’s hebben dat koffiehuis geariseerd. Pas maanden later kreeg hij belangstelling voor het café. Volgens veel berichten was hij zelfs met Leopold Drill bevriend en er zijn Gestapodocumenten waarin Sindelar ‘jodenvriendelijk’ wordt genoemd. Feit is wel dat hij van de situatie heeft geprofiteerd.”

En die Ariërverklaring dan? Maderthaner, lachend: „Dat zie ik juist als een subtiele vorm van verzet. Iedereen wist dat hij een Tsjech was en toch ondertekende hij dat op zo’n moment!”

Volgens Erich Krenslehner was Sindelar apolitiek: „Zijn voetbalcarrière liep ten einde en hij wilde graag een koffiehuis bij hem in de buurt. Net als veel andere Oostenrijkers nam hij de weg van de minste weerstand. De koop van dat café is een smet op zijn blazoen.”

Wolfgang Weisgram schreef een historische roman over Sindelar. Hij vult aan: „Sindelar was een introverte, niet al te intelligente man. Vermoedelijk viel een politieke stellingname inzake het naziregime hem in geestelijk opzicht te zwaar.”

Anno 2009 lijkt het met Sindelars imagoschade mee te vallen. Voor veel Oostenrijkers blijft der Papierene (hij scoorde in ruim 700 duels circa 600 goals) de grootste voetballer van het land. „Maar”, zo benadrukt Pierre Menasse, „Niemand kan hem nog als anti-fascistische held bestempelen.”

En dan de hamvraag: was de dood van Sindelar een ongeluk, zelfmoord of moord? Erich Krenslehner: „Ik vermoed dat het een ongeluk was.” Peter Menasse: „Hij overleed in de Annagasse, in gezelschap van een vrouw waarvan men nu zegt dat het zijn vriendin was. Maar in die tijd liepen daar vooral prostituees rond. Al met al denk ik dat het geen moord of zelfmoord was.”

Wolfgang Maderthaner: „Moeilijk te zeggen. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak onderzocht, maar moest daar na zes maanden op bevel van de nazi’s mee stoppen. Ik heb overal naar de desbetreffende akten gezocht, maar ze lijken van de aardbodem verdwenen, wat de Sindelar-mythe weer een extra dimensie geeft.”

Voor Wolfgang Weisgram heeft Sindelars dood niks mythisch: „Alles wijst erop dat hij door een defecte kachel is gestorven, zelfs het weerbericht van die dag.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

5 × een =